Er worden steeds meer satellieten de ruimte in geschoten om wereldwijd supersnel internet te kunnen aanbieden en dat baart astronomen grote zorgen.
Een internationaal team van deskundigen, waaronder medewerkers van de ESO, heeft een nieuw rapport opgesteld waarin praktische manieren worden onderzocht om de gevolgen van grote satellietconstellaties aan te pakken.
Het rapport is het resultaat van de virtuele workshop SATCON1, georganiseerd door het NOIRLab, een Amerikaans astronomisch centrum van de National Science Foundation en de American Astronomical Society.
Tussen 29 juni en 2 juli kwamen meer dan 250 wetenschappers, ingenieurs, satellietexploitanten en andere belanghebbenden bijeen om het effect van sateliellietconstellaties op astronomische waarnemingen, met name op surveytelescopen, te minimaliseren en te verzachten.
ESO-experts Olivier Hainaut, Andrew Williams en Angel Otarola behoorden tot de deelnemers aan de workshop en zijn de auteurs van het nieuwe rapport. Deze wetenschappers hebben samen hun bijdrage geleverd door gedetailleerd simulatiewerk uit te voeren, de effecten voor ESO-faciliteiten samen te vatten en deel te nemen aan de werkgroepen die zijn samengesteld om het rapport op te stellen.
De VISTA-telescoop van het BVE werd gebruikt om waarnemingen van Starlink-satellieten uit te voeren ter ondersteuning van het simulatiewerk. Gedetailleerde simulaties van satellietconstellaties zijn belangrijk omdat hierdoor in de toekomst snel impactberekeningen kunnen worden gemaakt en de telescoopexploitanten de beschikking krijgen over instrumenten om waarnemingen te plannen en zo satellietpaden te vermijden. Het plannen van de waarnemingen kan niet alle effecten vermijden en is afhankelijk van nauwkeurige informatie van de satellietbedrijven, maar kan de effecten wel tot een minimum beperken.
De invloed van de satellietconstellaties op wetenschappelijk onderzoek is dan ook niet te onderschatten. Er zijn momenteel 18 representatieve satellietconstellaties in ontwikkeling bij SpaceX, Amazon, OneWeb en anderen. Er werd vastgesteld dat grote telescopen zoals de Very Large Telescope van de ESO en de komende Extremely Large Telescope van de ESO "matig beïnvloed" zullen worden door deze constellaties. De studie, die ook de effecten op niet-ESO-faciliteiten onderzocht, vond dat de grootste invloed zou kunnen worden uitgeoefend op breedveldonderzoeken, in het bijzonder die met grote telescopen, zoals Vera C. Rubin Observatory van het NOIRLab.
Het rapport concludeert dat grote constellaties van heldere satellieten in een lage baan om de aarde de optische en infrarode waarnemingen fundamenteel zullen veranderen, zowel voor onderzoeksprogramma’s als voor waarnemingsactiviteiten. De vraag die zich stelt is dan of we nog wel gaan kunnen genieten van een mooie onbezoedelde sterrenhemel tijdens een heldere nacht? Het rapport biedt daarom ook een routekaart voor observatoria en satellietexploitanten om samen te werken om deze effecten te verminderen. Coördinatie tussen de astronomische gemeenschap, satellietbedrijven en overheidsinstanties is hier van cruciaal belang.